Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom

Radio Malaika

 

Marcel

De Leenheer

  Marcel De Leenheer

‘Ledigheid is het oorkussen van de duivel’ staat er in de Bijbel. Als er één man in ons eigenste Zeel rondloopt, waarop deze spreuk niet van toepassing is, dan is het ongetwijfeld Marcel De Leenheer. Misschien doet de naam bij jou niet onmiddellijk een belletje rinkelen, maar als je er ‘radio Malaika’ aan toevoegt dan kennen dde meeste mensen hem wel. Jarenlang was hij het boegbeeld van wijlen onze Zeelse radio, maar tijdens mijn babbel met Marcel ontdekte ik dat hij meer dan dat op zijn palmares kan schrijven.

Roots    
Het verhaal van Marcel begint op 14 november 1941 op den Heikant. Zijn vader was Jules die eerst zijn brood verdiende als paardenknecht bij Achiel Coppieters en daarna in de fabriek van Benoit Vrijdaghs waar ze matrassenvulsel produceerden. Zijn moeder was Alice Burm en Marcel is de middelste uit een gezin van drie: Godelieve, Marcel en André.
Het gezin De Leenheer woonde in een dreefje iets voor de kerk van den Heikant. Zijn broer woont er nog. Van de oorlog weet ik niets, zegt Marcel, maar mijn jeugd dat was echt een schone tijd.
 
We hadden omzeggens niets van speelgoed maar we amuseerden ons. In ’t veld spelen, ravotten en koersrijden. We hadden een oude slechte fiets en we organiseerden onze koers. Rond den Bos rijden stond iedere zondag op ’t programma en dat was spannend. Verkeer was er in die dagen bijna niet en we trapten de ziel uit ons lijf om toch maar de eerste te zijn. Merrebollen en een zjant met een stokske, dat was ons speelgoed, herinnert Marcel zich. Maar we waren inventief en we vonden altijd variaties uit om het spel nog spannender te maken.
School    
Marcel op school in het eerste leerjaar  
Zijn schoolcarrière startte Marcel in de jongensschool van den Heikant. Vier klassen waren er die tijd, gaat Marcel verder. In het eerste en tweede studiejaar zat ik bij meester Florijn. Dat vond ik de beste van allemaal, bekent Marcel. Daarna zat ik telkens twee jaar bij meester Schepper, meester Bogaert en mijn twee laatste jaren bij Maurice Van Kerckhove. Dat was het schoolhoofd die ook in het schoolhuis woonde. Maurice Van Kerckhove deelde in die tijd echt nog de lakens uit op de Heikant. Dat was nog een echte schoolmeester-avant-la-lettre waar de mensen naar luisterden, zegt Marcel. Ooit vroeg mijn vader hem eens raad wat ik het beste zou leren. Ik zou hem voor schoenmaker laten gaan, was het antwoord, lacht Marcel.
Die school van toen is niet meer te vergelijken met nu, vervolgt Marcel, in onze tijd was dat bezigheidstherapie. Als Maurice Van Kerckhove zijn vrouw melk nodig had, moest ik snel om twee liter melk bij Coppieters en ook in de groentehof werkten regelmatig jongens van de hoogste klassen. Dat zou nu geen school meer zijn, zegt Marcel, maar in die jaren was dat de gewoonste zaak van de wereld. Op mijn veertiende mocht ik voor schrijnwerker leren in Sint-Laurentius in Lokeren. Mijn moeder kwam uit een schrijnwerkersfamilie en dus lag het voor de hand dat ik ook die richting koos.
Ik ben onmiddellijk gestart in het tweede jaar en toen heb ik serieus afgezien. Met de beste wil van de wereld, ik kon niet volgen en de eerste zes maanden waren een echte hel voor mij. ’t Is er ene van den Heikant, hoorde ik de leraars soms tegen elkaar zeggen. Ik ging tegen mijn zin naar school, maar gelukkig liep dat daarna toch beter. De laatste jaren was ik altijd de tweede van de klas, er was er ene die ik niet kon kloppen. Iedere dag reden we met onze slechte velo langs de Vlietstraat naar Lokeren.
 

Een rechte kasseibaan die meer voor Flandriens bedoeld was! Bij goed weer kon je naast de baan rijden in een fietsspoor maar als het regende moest je op die verdomde kasseien rijden en dat was echt niet simpel, herinnert Marcel zich.
Ik heb die vijf jaar afgemaakt en ook nog een specialisatiejaar gevolgd.  Op mijn negentiende had ik mijn diploma op zak en ging ik aan de slag eerst bij Fons Burm en daarna bij Florijn op den Dries.

Den troep

In 1961 heb ik dan het vaderland gediend, vervolgt Marcel, begin januari moest ik binnen en op 31 december zwaaide ik af. Ik had gekozen voor een opleiding als KROO (kandidaat reserve onderofficier). Na een maand opleiding in Brasschaat vertrok ik naar Altenrath in Duitsland en werd daar ingedeeld bij de rijdende artillerie. Ik kreeg daar een maand opleiding om met een kanon te leren schieten en daarna was ik zelf verantwoordelijk voor zo’n kanon en mocht ik zelf opleiding geven.

Losse flodders bestonden in onze tijd nog niet, weet Marcel, we schoten met obussen van een serieus kaliber. Het onderhoud van zo’n kanon was erg belangrijk en ook het richten moest juist zijn. Eén keer is het echt fout gelopen en dan hebben we meer dan een serieuze sigaar gesmoord.

Maar voor de rest, gaat Marcel verder, was het het leger zoals velen van ons dat gekend hebben. Discipline was er en de beroeps konden de miliciens serieus vijzen als er iets niet in orde was. Patatten jassen en een weekend in de kazerne, waren de doodnormaalste sancties. Tussen die twee groepen boterde dat vaak niet. Ik, als onderofficier, had het iets makkelijker. Wij aten in de mess van de onderofficieren en dat was echt dik in orde. Ik was die Heikantse boerenkeuken gewend en daar zaten we alle dagen op restaurant bij manier van spreken en ook ’s avonds in de bar kon het tellen. Een whisky bijvoorbeeld kostte in die jaren slechts 3 frank (13 eurocent). Dat er memorabele avonden bij waren, daar moet ik je zeker geen tekeningske van maken, zegt Marcel.

Al bij al was ’t leger voor mij een schone tijd en ze hebben me nog gevraagd om bij te tekenen. Ik heb daar toen voor bedankt alhoewel ik daar later wel spijt van had.

  Marcel als soldaat
Werken en studeren    

Na het leger kon ik terug aan de slag bij Fons Burm. Dat was nog een echte schrijnwerkerij uit de goede oude tijd waar ze alles aannamen: deuren, ramen, dakgebintes, trappen, meubels… Op een dag vroeg iemand me waarom ik de D-cursus niet volgde. Dat was een cursus waar je mits een aantal jaren praktijkervaring een diploma kon halen om les te geven.
Ik zag dat wel zitten, zegt Marcel, en ik schreef me in in Gent. Die tijd werkten we nog tot zaterdagmiddag. Dat waren schone weekends, dat kan ik je verzekeren, lacht Marcel. Zaterdagmorgen om 5 uur beginnen en werken tot 12 uur en dan met het eten door je keel de fiets op naar Gent want om één uur begon de les. ’s Zondags ging ik naar de eerste mis en na de consecratie sprong ik op mijn fiets om om halfnegen op school te zijn.

 

Dat heb ik zo twee jaar volgehouden. Gelukkig, voegt Marcel er aan toe, had ik het tweede jaar met mijn spaargeld een brommer gekocht en waren de verplaatsingen een pak makkelijker.

Eens mijn diploma behaald was het uitkijken naar werk. Mijn eerste job was eigenlijk een bijverdienste in onze gemeentelijke avondschool in ’t Kloosterke bij wijlen Maurits Vermeiren. Ze vroegen daar een leraar houtbewerkingsmachines en ik had mijn kandidatuur schriftelijk gesteld. Op een avond kwam Staf Van Cauteren, die toen schepen was bij ons thuis. Uw zoon is kandidaat en hij is nog niet bij mij geweest, zei de man. Hij gaf me een lijstje met alle mensen die ik best een bezoekje zou brengen en warempel: ik was benoemd.

School    
Een tijdje later kreeg ik de kans om een interim van drie maanden te doen in Lokeren. Ik gaf mijn ontslag bij Fons Burm, maar na drie maanden werd ik bedankt voor de moeite en stond ik terug op straat. Fons Burm scheepte me af met een paar drogredenen, maar ik vond snel werk bij schrijnwerkerij De Picker-Van De Vyver. Laurent was de beste patron die ik ooit heb gehad, gaat Marcel verder. Ik heb daar enkele maanden gewerkt en het volgende schooljaar kon ik op school een halve betrekking krijgen. Mijn baas zag die combinatie niet zitten en dus keek ik uit naar een andere job. Bij Ramen Engels zochten ze een technisch tekenaar en die job mocht ik combineren met mijn opdracht als leraar.
In 1965 kreeg ik dan uiteindelijk een fulltime betrekking als leraar houtbewerking. 32 Jaar heb ik in het onderwijs gestaan, gaat Marcel verder. Vooral die eerste jaren waren memorabel. Ik had in het begin de lagere jaren en dat waren in die tijd klassen van om en bij de dertig leerlingen. Dat was geen sinecure om die alle dertig aan het werk te zetten. Alle middagen was ik bezig om materiaal klaar te maken, je moest hen tenslotte alles nog leren. De laatste jaren had ik de hoogste afdelingen en mocht ik me bezighouden met ramen en deuren. Dat deed ik graag, bekent Marcel.
Iedere lente was de tentoonstelling het hoogtepunt van onze jaarwerking. Dan konden we uitpakken met alles wat we met onze leerlingen gedaan hadden in het voorbije jaar. Dat was telkens voor mij een uitdaging! In de jaren dat tuinmeubelen hun intrede deden, pakten we uit met een heuse tuin met sparren, een vijver met echte vissen, een tuinhuis, een fontein… Dat was telkens heel plezant om te zien wat we samen presteerden. Het neusje van de zalm was ongetwijfeld de boot die we op school gebouwd hebben. Een yacht van 10 meter lang waar we twee jaar lang aan gewerkt hadden. Die tewaterlating op de Durme was één van de mooiste dagen in mijn schoolcarrière. In 1996 kon ik met pensioen en zette ik een punt achter mijn schoolcarrière.
Ik was maar 55 maar thuiszitten was aan mij niet besteed. Naast mijn job in het onderwijs ben ik ook meer dan 25 jaar vertegenwoordiger geweest voor houthandel Hertecant. Dat was iets dat ik erg graag gedaan heb, zegt Marcel. Het grote voordeel aan die job was dat je overal kwam en je mee was met alle nieuwe trends die er op de markt kwamen. Een vliegende kraai vangt nu eenmaal meer dan een zittende. Op school was ik één van de eersten om op de kar van de informatisering te springen.  
  Marcel in de werkplaats op school
Trouwen  

Marcel is getrouwd met Odette Bonne. Ik kende mijn vrouw al van toen ik kind was, vertelt Marcel, maar voor het leger heb ik nooit kennis gehad. We hebben, denk ik, zegt Marcel een jaar of vier verkeerd en in 1967 zijn we getrouwd. We konden een huis van Jozef Van Kerckhove huren en een jaar later hebben we onze bouwgrond gekocht.
In een grote vakantie ben ik dan aan onzen bouw begonnen. Alle funderingen heb ik met de hand uitgegraven en bij Interbeton bestelde ik drie vrachtwagens en met behulp van enkele familieleden hebben we die op één dag erin gevoerd. Dat was echt een paardenwerk, herinnert Marcel zich. Van Robert Brauwers kreeg ik twee metsers ter beschikking en op een goede twee weken tijd stonden de muren er. Buiten de waterleiding heb ik de afwerking volledig zelf gedaan: dak, deuren, ramen, binnenmuren, elektriciteit…
Al bij al ben ik zo’n drie vier jaar zoet geweest voor we erin trokken. We hadden 500 000 frank (12 500 euro) geleend, vervolgt Marcel, en we hadden nog over toen alles klaar was. In het begin huisden we vrij primitief, maar we woonden in het onze en met tijd en boterhammen is alles in orde gekomen.

Marcel en Odette hebben drie dochters: An (1971), Els (1972) en Isabel (1977). Marcel steekt het niet onder stoelen of banken dat hij fier is op zijn dochters. An woont met haar man Hans Van Caneyt in Gent. Ze hebben geen kinderen, wel vijf katten. An is lerares woordkunst. Els, lerares Engels & Nederlands, is getrouwd met Kürt Rogiers (ja, de Kürt Rogiers), woont in Grembergen en heeft twee kinderen: Lola en Merlijn. Zijn jongste dochter Isabel is huisarts in Zele en samen met haar man Tim Van Cauteren heeft ze twee zoontjes: Gus en Nand.

Marcel met zijn vrouw en hun drie dochters en schoonzoons

Familiekiekje

Vooraan zie je Odette, Tim Van Cauteren, Isabel
en achteraan Hans, Marcel, Els, Kürt en An

 
Radio    
Hoe ben je met die radio begonnen, vraag ik Marcel. O, antwoordt hij, da’s onnozel gekomen. Van in mijn jeugd was ik al geïnteresseerd in alles wat met muziek en geluidsversterking te maken had. In de tijd hadden we op de voorste eind van de Heikant de Puiputfeesten. Samen met André Poppe van café Het Landhuis huurden we bij Pee Meirsman een geluidsinstallatie en wat boxen en onmiddellijk werd ik gebombardeerd tot presentator van heel het evenement. Dat was een zalige tijd, gaat Marcel verder, er was een koers, er waren oude ambachten en niet te vergeten de verkiezing van de burgemeester van de Puiputfeesten.
  Ooit hebben André Poppe en ik eens een sirene op een oude Vauxhall geïnstalleerd en we reden dwars door de Heikantse jaarmarkt om reclame te maken voor de Puiputfeesten. Een flik in een vlammense koleire kwam uit een café en wou ons onmiddellijk op den boek zetten. Dat was buiten Achiel Meuleneir gerekend en ik weet niet wie die avond het zatst was, de flik of Achiel. Met de beste wil van de wereld, lacht Marcel, dat zou vandaag geen school meer zijn, maar in die jaren kon en mocht alles nog.
Marcel als jonge gast met een bandopnemer   Marcel maakt reclame voor de Puiputfeesten   Marcel met een ludieke act op de Dolle Dorpsdagen
Jong geleerd is...
Zonder woorden...
Dolle Dorpsdagen 1985

Met de radio ben ik begonnen op vraag van Rudi Symoens. Dat was een leerling bij ons in het vierde jaar en op een dag vroeg hij mij: ‘Meester, heb je onze radio al eens gehoord?’. Ze waren op een primitieve manier beginnen uitzenden. Dat was helemaal zonder vergunning en eigenlijk was het piraterij en dat was serieus strafbaar. Ik luisterde er eens naar en gaf Rudi de tip om een uitzending te maken over Zele. Een programma met actua en een overzicht wat er allemaal te doen was. Zou jij dat niet willen doen, meester? vroeg Rudi en met mijn zotte kop zei ik ja. Ik maakte een cassette van een uur en op zondagmorgen werd dat uitgezonden.
De reacties waren unaniem lovend en na de vijfde keer had de radio ook een naam: Malaika. Een naam die geplukt was uit een song van Boney M en dat betekent ‘engel’ in het Swahili. En zonder dat ik het besefte was ik vertrokken voor een nieuw avontuur, voegt Marcel er aan toe. Ik was wel op mijn hoede want heel dat radiogebeuren was illegaal en ik ben in die beginjaren nooit in de studio geweest uit schrik dat ik mijn job in het onderwijs zou kwijtgespeeld hebben.

 
En op de keper beschouwd, studio was een groot woord voor een garage in de Veldekensstraat en de zender zat in een sigarenbakske. Die tijd was er regelmatig controle en als de peilwagen gesignaleerd werd, verstopte men de zender onder het deksel van de beerput. We schrijven 1982.
Naderhand, vervolgt Marcel, is dat stilletjes aan versoepeld en was er minder controle en de vrije radio’s werden oogluikend toegestaan. Van de Veldekensstraat zijn we toen verhuisd naar een tuinhuis in de Eekstraat, maar het was al bij al nog een vrij primitieve bedoening. Ik had op zondagmorgen een vast programma en dat liep van 9 tot 12. Tussen al die plaatjes bracht ik het Zeelse nieuws en in alle bescheidenheid, zegt Marcel, dat had succes! Maar koken kost natuurlijk geld. We hadden wat inkomsten van verzoekplaatjes maar dat was eigenlijk een druppel op een hete plaat. Op een gegeven moment moesten we een nieuwe zender kopen en via mijn programma deed ik een oproep voor sponsors. We zochten mensen die ons voor 1000 frank (25 euro) wilden steunen. Op twee uur tijd hadden we 80 000 frank (2000 euro) bij elkaar.
Logo Radio Malaika  

En toen kwam Roger Van Hecke. Hij had begin tachtiger jaren de fabriek van Goossens omgevormd tot sporthal VHVD en op een dag vroeg hij mij of ik het niet zag zitten om de radio naar de sporthal te verhuizen. Hij zou voor alles zorgen. Je weet niet wat dat kost zeker, zei ik hem, maar hij wimpelde dat af met een ‘geen probleem’, zeg wat het kost en ik het betaal het, zei Roger. We kochten nieuwe platendraaiers, een mengpaneel en alles wat we nodig hadden. En of je het gelooft of niet, zegt Marcel, de man gaf ons een blanco cheque, we mochten zelf het bedrag invullen. Aan de sporthal zette hij een serieuze piloon waarop onze antenne kon en ook de nieuwe sterke zender nam hij voor zijn rekening.

We waren echt met ons gat in de boter gevallen. Alleen was niet iedereen binnen Radio Malaika even gelukkig en een groepje scheurde zich af en begon zelf met een eigen radio op dezelfde frequentie. Met ambras en spanningen als gevolg, dat kan je wel denken, zegt Marcel. Er is op een bepaald moment sabotage geweest en ik werd vals beschuldigd de dader te zijn. Gelukkig kon ik mijn onschuld bewijzen en is heel die aanklacht een stille dood gestorven.

Via Roger Van Hecke die blijkbaar toch de weg wist in Brussel zijn we uiteindelijk dan toch aan een vergunning geraakt en vanaf dat moment zaten we safe en waren we erkend. Hoeveel uren ik bezig geweest ben met de inrichting van die studio, dat kan ik niet zeggen, gaat Marcel verder, maar het was een werk waar ik terecht fier op was.

Met de radio heb ik echt mooie momenten beleefd. Zo heb ik eens een interview gemaakt met alle Zeelse coiffeurs bij André De Vuyst thuis, dat was echt een schot in de roos. Ook voor goede doelen waren we heel actief. Op een gegeven moment hebben we een actie op touw gezet voor Julien Vercauteren. De man moest in het buitenland een operatie ondergaan en had er het geld niet voor. Via de radio lanceerden we een oproep en mensen trokken de straat op om geld in te zamelen en op minder dan twee weken hadden we 100 000 frank (2500 euro) opgehaald.

Ook voor Polen en Roemenië hebben we acties op touw gezet en twee keer trokken we met een heel konvooi materiaal naar die landen.

 

Radio Malaika werd gedragen door een hele ploeg mensen, vervolgt Marcel, maar Roger De Geyter (van het programma Levensvitamientjes) en ik waren zowat de spilfiguren. De radio was een heuse vzw en dat bracht ook de nodige administratie mee. We hadden een officiële boekhouding, een BTW-nummer en moesten ook facturen uitschrijven bv. voor de reclameboodschappen. Roger beheerde de financies en ik deed de boekhouding. Naast het radiowerk was dat toch een hele klus om alles te klaren en ervoor te zorgen dat je met alles in orde was, zegt Marcel.
Het liefste dat ik deed was mijn programma op zondagmorgen. Ik trok overal naartoe met mijn recorder en heel de zaterdagnamiddag monteerde ik alles. Ik bracht iedere maand verslag uit van de gemeenteraad waar ik alles wat er gezegd werd op band opnam. Ik heb altijd geprobeerd om neutraal te zijn en dat is me vrij goed gelukt, peins ik, zegt Marcel. De spannendste momenten waren ongetwijfeld de gemeenteraadsverkiezingen van die jaren. Ik raakte overal binnen en een paar keer kon ik de primeur van het akkoord rechtstreeks de ether insturen. Dat waren nog eens spannende tijden, mijmert Marcel.

Marcel als verslaggever bij een koers in den Bos   Marcel aan het werk in de studio van Radio Malaika

In al die jaren dat ik me heb ingezet voor de radio heb ik daar enorm veel tijd aan gespendeerd, vervolgt Marcel. Ik heb bij de opstart zelfs drie jaar dictie en voordracht gevolgd bij Chris Van Den Durpel om mijn Zeelse ‘a’ de mond te snoeren. Als je iets doet, moet je het goed doen, is Marcel zijn devies. Ook heeft de radio op het vlak van techniek een serieuze evolutie doorgemaakt. In het begin waren dat platen en cassettes, later werden dat cd’s en later kwamen dan die minidiscs op de markt en konden we alles programmeren via de computer. Het lijkt allemaal simpel, zegt Marcel, maar daar kroop werk in, dat kan ik je verzekeren!
Begin jaren negentig kwam er in de VHVD ook een fitnesscentrum. Na verloop van tijd, Roger Van Hecke was toen al geruime tijd gestorven, kregen we onze opzeg in de sporthal.

 

De combinatie met het fitnesscentrum was niet langer mogelijk en dus moesten we uitkijken naar een nieuwe locatie. Na veel vieren en vijven is dat uiteindelijk ‘De Zeven’ geworden. Lang heeft dat verhaal in ‘De Zeven’ voor mij niet meer geduurd. Roger De Geyter stopte er mee en binnen de beheerraad waren er spanningen.

Ruzie heb ik niet gemaakt, maar ik heb toen de eer aan mezelf gehouden en een punt gezet achter 14 jaar Radio Malaika. Maar, voegt Marcel er aan toe, met spijt in het hart! Ik heb de gouden tijd meegemaakt bij de radio. Voor mij was het een hobby, noem het een passie waaraan ik veel tijd maar ook veel geld heb besteed. In 2004 kreeg Radio Malaika geen vergunning meer en sindsdien heeft Zele geen eigen radio meer.

Biekes
Toen Marcel stopte, kwam dat zwarte gat er. Je gelooft het of niet, bekent Marcel, ik stak zoveel tijd in de radio zodat ik een pak vrije tijd kreeg toen ik er mee ophield. Toevallig hoorde ik toen iets over een cursus imker in Zottegem. Ha, dacht ik, vertelt Marcel, dat is iets voor mij. Ik schreef me onmiddellijk in en drie jaar lang volgde ik de cursus. Drie jaar later had ik het diploma ‘Gespecialiseerd imker’ op zak. Ik heb momenteel 24 kasten die zo’n beetje verspreid staan in Zele: bij mij thuis, in de Gratiebossen, aan de E17, in de Ommegangstraat en vorig jaar zorgden mijn bijen zo maar eventjes voor 780 kilo honing, zegt Marcel met enige fierheid.
  Bijen
Honing te koop

 

Marcel is nu al een kleine twintig jaar imker en hij kent ondertussen het klappen van de zweep. Aan de nieuwe imkers geeft hij les en hij is ondervoorzitter van ‘De Vlijtige Bie’, een imkersbond uit de streek van Dendermonde-Aalst. Tijdens onze babbel krijg ik een snelcursus imker. Marcel kan er gepassioneerd over vertellen.

Eén ding is duidelijk, bijen houden is geen schapenwachten. Vooral in de zomer is het een vrij arbeidsintensieve bezigheid en vooraleer de potten honing netjes geëtiketteerd worden is er heel wat werk aan. Als je alle materiaal moet aankopen, ben je een aardig sommetje kwijt voor je aan de slag kunt. Maar Marcel zou Marcel niet zijn, mocht hij niet veel zelf maken. Alle bijenkasten bijvoorbeeld heeft hij zelf gefabriceerd. Een machine om de honing te roeren heeft hij zelf in elkaar geknutseld met een oude reductiemotor die hij ergens op de kop kon tikken. Alles kan beter is op zijn lijf geschreven.
Ook de honing die imkers fabriceren wordt gecontroleerd. Ieder jaar krijgt Marcel steevast bezoek van een inspecteur van de FAVV (Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen). Dat heeft in de eerste plaats te maken met de hygiëne maar ook inspecteert men de kasten op eventuele ziektes. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen.

Waar het hart van vol is, loopt de mond van over zegt het spreekwoord. Marcel kan nog uren doorgaan over zijn passie voor de bijen. Een passie die hij hoopt nog lang te koesteren. Een andere passie is wijn maken. Ook dat doet hij al meer dan 20 jaar. Ja, zegt Marcel, mijn vrouw drinkt dat graag. Van mijn wijn wordt ze niet ziek. Ik maak wijn van zowat alle fruit. Rabarber met berkensap is één van mijn beste. Per jaar maak ik zo’n 120 liter.

OKRA    

Sinds een aantal jaren is Marcel actief in OKRA van Zele-Heikant. Toen hij lid werd, kreeg hij prompt de vraag of hij geen zin had om in het bestuur te komen. Marcel is nu eenmaal een man die moeilijk ‘nee’ kan zeggen en ondertussen is hij al gepromoveerd tot ondervoorzitter. Marcel is duidelijk een man die van wanten weet. Sinds hij in het bestuur zit, is heel het ledenbestand (210 leden) gedigitaliseerd zodat uitnodigingen, overlijdensberichten en verjaardagskaarten heel snel verspreid kunnen worden. En iedere maand krijgen alle leden ’t Klavertje Vier in de bus. Dit maandblaadje is een soort ledenblad met alle info over het reilen en zeilen van OKRA-Heikant. Heel dat computergedoe is mijn werk, zegt Marcel met enige fierheid, en dat daar wat tijd in kruipt, dat moet ik je zeker niet vertellen.

Ook hebben we een eigen kookploeg. Toen Edgar Roels gestopt is, heb ik voorgesteld om zelf te koken. Ze verklaarden we knettergek maar intussen hebben we serieus geïnvesteerd in onze keuken én we koken zelf voor ieder feest. Zo kochten we een frietsnijder, drie elektrische frietketels, een oven, drie bain-maries en ik zorgde dat er drijfkracht kwam in De Kring. Het vlees wordt elders klaargemaakt maar voor de rest zorgen we allemaal zelf. We hebben een heel plezierige ploeg die goed samenwerkt en zo is dat plezant.

  Marcel bakt pannenkoeken bij OKRA

Om je een voorbeeld te geven, gaat Marcel verder, overlaatst hadden we een feest met volgend menu: cava, kaaskroketten, stoverij met frietjes & groenten en als dessert taart met koffie. Om acht uur ’s morgens waren we al patatten aan het jassen en de frieten aan het voorbakken. Tegen ’s middags was alles in kannen en kruiken en konden de mensen hun voeten onder tafel schuiven. Voor heel die menu vroegen we slechts 17 euro en het rare eraan is, lacht Marcel, we verdienen er nog aan. Zo’n feest is wel de hele dag werken, voegt hij er aan toe, maar ik doe dat graag. Moest ik alleen bij OKRA zijn om te gaan eten, dan bleef ik thuis, dat zegt me echt niets om er zo maar te zitten.

 

Ook zorg ik ieder jaar voor een speciale bestuursvergadering aan zee. In het huis van mijn dochter zorg ik dan voor een diner met drie gangen en daarna houden we onze vergadering en drinken we nog een pintje. Dat is een dag waar alle bestuursleden ieder jaar naar uitkijken.
Via OKRA zetelt Marcel in de Zeelse Welzijnsraad en daar hebben ze hem voorzitter gebombardeerd. Daarnaast is hij al 29 jaar actief betrokken bij het jaarlijkse toneel in de Heikant. We zijn nog met vier die het al zovele jaren volhouden, zegt Marcel, Marcel Herwege, Luc Meganck, Jozef Derweduwen en ik. Ieder jaar sta ik in voor de klank- en lichtregie en ook bij de opbouw van het decor draag ik meer dan mijn steentje bij.

Politiek   Kandidaten Zeelse Christen Democraten in 2000

Marcel heeft 1 keer op een lijst gestaan bij de gemeente-raadsverkiezingen. In 2000 op de lijst van de ZB-ZCD.
Hier zie je naast Jozef De Bruyne de kandidaten van de ZCD: Betty De Wilde, Liliane De Brandt,
Norbert Christiaens, Norbert Wyckhuys, Paul Van Kerckhove, Marcel De Leenheer en Georges Roels.

Toen Marcel gestopt is met de radio heeft hij zich politiek geëngageerd. Jozef Van Kerckhove was één van mijn beste maten en zo ben ik bij de Zeelse Christen Democraten beland, zegt Marcel. Later kwam dan de fusie met de Zeelse Belangen en werden we één partij de ZDB. Ik ben een aantal jaren voorzitter geweest, gaat Marcel verder, en dat liep vrij goed, al zeg ik het zelf. Ik ben verschillende keren door het bestuur letterlijk in de bloemetjes gezet omdat ik het zo goed aanpakte. En eerlijk gezegd, politiek heeft me altijd geïnteresseerd.
Het moeilijkste aan heel de gemeentepolitiek is de lijstvorming voor de gemeenteraads-verkiezingen. Je moet niet benauwd zijn van de tegenstrevers in de politiek, je moet alleen schrik hebben van je eigen partij, heeft er me ooit iemand gezegd en dat is een waarheid als een koe.
Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 was het binnen de partij een ellebogenwerk dat het niet schoon meer was om te zien. Als kers op de taart bolden enkele leden het ook nog af en verschenen ze als NVA op een kartellijst met de CD&V. Ik was die stoelendans meer dan beu en ik ben zonder ambras opgestapt. Daarna ben ik nog anderhalf jaar bestuurslid geweest bij de NVA maar ook daar was er niets nieuws onder de zon. Ze waren in hetzelfde bedje ziek.
Ik wil daar verder niet veel woorden aan vuil maken, besluit Marcel, ik ben ten zeerste ontgoocheld in heel de politiek en alle spellekes die daar gespeeld worden. Als puntje bij paaltje komt, draait het allemaal om hetzelfde: postjes en centen.
 
Marcel een bezige bij  

Bezige bij

Als ik Marcel zijn verhaal hoor, is het duidelijk dat hij iets gemeen heeft met zijn bijtjes. Stilzitten is aan hem niet besteed. Ja, zegt Marcel, ik ga graag eens naar zee of naar de Moezel, maar na drie vier dagen steekt me dat daar tegen en wil ik naar huis. Rustig nietsen is echt mijn ding niet.

En hoe kijk je op heel dat bezige leven terug? vraag ik hem tenslotte. O, antwoordt hij, ik heb veel gedaan én ik heb het graag gedaan. Mijn inzet was gratis, belangeloos en heel vaak voor niets. Aan alles wat je doet, moet je plezier beleven.

Onzen babbel zit erop. Met Marcel wandel ik nog even naar zijn bijenkasten. De beestjes zijn naarstig bezig. Ook aan hen is dat oorkussen niet besteed.

Marcel, bedankt voor alles wat je deed en doet voor Zele. En… de naarstigheid!

 

Mark De Block
25-II-2015


© Mark De Block
Thuiskomen